mond-slokdarm-maag-dunne darm-lever-dikke-/endeldarm-anus
Het hapje eten komt eraan, jij doet je mond open. En meteen proef jij hoe het smaakt. Hmmm! In je mond zitten speekselklieren die speeksel maken. Door het speeksel wordt je eten sappiger en er zitten stoffen in die helpen je eten te verteren. Het kauwen kan beginnen. Je tanden en kiezen hakken en malen je eten in stukjes. Het is belangrijk dat er alleen maar kleine stukjes overblijven. Want dan kan je lichaam de bouwstoffen eruit halen. Ook zijn kleine stukjes makkelijker om te vervoeren.
Je tong doet ook mee in je mond. Je tong duwt het eten de goede kant op. Als je eten te snel naar je keel gaat, houdt je tong het tegen. Je tong zorgt ervoor dat het hapje goed verdeeld is in je mond. Als het klein genoeg is duwt je tong je eten naar je keel.